“Op een gegeven moment lukt dat dan, dat is alsof je leert lopen”
Ruud Scheerens over de ontwikkeling van inline skaten in Eindhoven
Toen de veertienjarige Ruud Scheerens in de vroege jaren ’90 zijn eerste inline skates aantrok, was hij een van de eersten in Eindhoven: “Ik rollerskatete al bij het Roller Skate Centre in Woensel. Dat heb ik zes jaar gedaan: dansen op skates en shows geven. Er was een winkeltje in het Rollerskates Centre waar ze wielen, skates en accessoires verkochten. Op een gegeven moment stonden daar inline skates; Rollerblades. Ik heb dat vrij snel omarmd en in de magazines en films die kort daarna verschenen zag je meteen dat ze daar vette dingen mee deden. Dat wilde ik ook!”
Ruud vond zijn heil in het nabijgelegen Henri Dunant-park, waar een miniramp stond: “Het was een spine waar je overheen kan springen, dat was meteen al spectaculair. In plaats van dat rollerskaten op altijd dezelfde baan en dezelfde locatie. Ineens kon je heel andere dingen. Dat gevoel is bijna niet uit te leggen aan iemand die het niet doet. Dat je met je lichaam en skates dát soort capriolen kunt uithalen. Al snel kwam ook het grinden in beeld, wat voor skateboarden allemaal allang bestond. Voor inline skaten was het nieuw. Op een gegeven moment kwamen we erachter dat er een vert ramp was in Veldhoven, ooit door skateboarders gebouwd. Daar ben ik ook veel naartoe gegaan. Wat we ook nog deden was roller hockey bij het Ikea-parkeerterrein in Son en Breugel. Dat soort dingen liepen synchroon, het was allemaal ontdekken en uitvogelen.”
Inspiratie kwam mondjesmaat binnen via de speciaalzaak: “Via skatewinkel Lageja, destijds gelegen aan de Wolvendijk, kwamen er magazines naar Nederland. Zo ook de eerste film: Dare to Air. Je zag een andere planeet en dat gingen we allemaal nadoen. Ik denk dat ik een van de eersten in Nederland ben geweest die een grind gedaan heeft op de Piazza, op een of andere lage traptrede. We hadden geen idee dat het kon, maar we deden na wat we in die boekjes zagen. Op een gegeven moment lukt dat dan, dat is alsof je leert lopen. In ’94 deed ik mijn eerste handrail, bij de Nutsbedrijven aan het havenhoofd. In die periode barstte het los, toen gingen we die trucs doen.”
Samen met Huub Smit, die later furore zou maken als Richard Batsbak in New Kids, gaf Ruud demonstraties vanuit Lageja: “Ze hadden een demontabele vert ramp en die verhuurden ze waar dan ook in het land.” In dezelfde periode worden de eerste stappen gezet naar wat nu Area 51 is: “Vanuit Dynamo, Lageja, inline skaters en skateboarders ontstond er een werkgroep die regelmatig samenkwam om te ijveren voor een skatepark. Dat duurde en duurde; er kwam nooit iets uit. Als je dan ziet wat er nu allemaal staat en gebeurt, is het ongelofelijk dat het in die tijd zo moeilijk was om de gemeente mee te krijgen. Elke keer kwam er een nieuwe locatie waar misschien iets mogelijk was. Er kwam niets van de grond, tot een werkgroep op de TU/e onder supervisie van architect Marc Maurer een pool wilde bouwen. Toen is Area 51 bij Eindhoven Airport open gegaan. Vanaf toen, skateboarden werd ook groter, is het losgegaan in het hele land.”
Desondanks rijdt Ruud zelf nog altijd het liefst op straat dan in het park: “Voor mij is het de uitdaging om zelf iets te vinden wat anderen niet zien als object om op te skaten. Dat vind ik 100 keer interessanter dan dat iemand bedacht heeft waar ik een grind moet doen.” Die voorkeur is mede ingegeven door zijn achtergrond in film en fotografie: “Dat is er onlosmakelijk mee verbonden. Ik keek ook altijd naar de esthetiek van de plek. Ik had al vroeg mijn eerste camera, door het geld dat ik verdiende met het geven van demonstraties.” Het is, zo stelt hij, niet de makkelijkste sport om vast te leggen: “Hoeveel ouders hebben niet een foto gemaakt van hun skatende kind, net ná de truc?” Daarnaast verspreidt de sport zich via dit medium: “Nu meer dan ooit, maar vroeger ook. Die VHS-video’s waren Bijbels.” Met pretoogjes: “Voordat we gingen skaten, keken we een video en dan waren we hyped.”
