Music

“Je hebt eigenlijk niks nodig om een feestje te organiseren”

Jan en Frank Glas over het ontstaan van Samplism

Wie terugblikt op de Eindhovense hiphopscene in de jaren ’90, komt onherroepelijk terecht bij de broers Jan en Frank Glas. Onder de noemer Samplism zijn ze verantwoordelijk voor de beruchte tunnelfeesten, maar later ook in samenspraak met de gemeente voor het hiphoppodium in de binnenstad tijdens Koninginnedag. Het begon, zo vertelt Jan, op het station in Boxtel: “Ik leerde Emil van der Wijst kennen op het St. Lucas in Boxtel, waar we allebei op de grafische opleiding zaten. De eerste dag waren we allebei te laat en we kwamen elkaar tegen op het station. Zo hebben wij een vriendschap opgebouwd. We draaiden allebei plaatjes en waren allebei bezig met graffiti. Toen hebben we als dj-collectief de naam Samplism aangenomen. Van daaruit is dat allemaal gegroeid en zijn we feestjes gaan organiseren.”

“Dat begon vrijdags bij Dynamo”, vult Frank aan. “Het vrijdag hiphopcafé”, vervolgt Jan. “Daar kwamen alle schrijvers en dj’s bij elkaar. We konden daar gebruik maken van de draaitafels, een beetje plaatjes draaien. Er werd af en toe een avond georganiseerd en van daaruit werden plannen gemaakt om treinen te pakken of muurtjes te doen. Daar hebben we een paar jaar rondgelopen en toen kwam ik in aanraking met Nick van LeBeat. Het was wel gezellig daar: We konden eigenlijk hetzelfde doen als wat we bij Dynamo deden, maar we zaten op Stratumseind en daar liepen vrouwen rond, dat was al heel wat. Ik heb m’n spullen gepakt bij Dynamo en we zijn bij LeBeat gaan hangen. Langzaam is iedereen meegegaan.”

“In LeBeat had je een podium,” vervolgt Jan, “daar konden we dingen doen. En wij hingen een beetje rond bij die kraakwereld. KX Soundsystem met Munne, bijvoorbeeld. Of 2B, die mensen daar hielden zich op een heel onafhankelijke manier bezig met het organiseren van evenementen. Exposities; dansevenementen; muziekevenementen. Zij hebben me eigenlijk een beetje bevlekt zo van: je hebt eigenlijk niks nodig om een feestje te organiseren. Een aggregaat en een paar speakers. En een locatie. Dat kan een kraakpand zijn, je kan ergens in een bos gaan staan en je kan ergens in een tunnel gaan staan.”

En zo geschiedde: “Je wilde een podium bieden voor artiesten. We konden af en toe een feestje bij 2B binnen doen, maar dat kon maar een of twee keer in het jaar. Bij LeBeat kon je lekker plaatjes draaien maar dat was ook maar een kroegje. Dat was niet heel erg groot.” Dus volgden kraakpanden en tunnelfeesten. Bevriende dj’s werden gevraagd en er lagen microfoons. “Kijk,” illustreert Frank, “als je ging draaien bij LeBeat dan nam je een bak platen mee. Bij die tunnelfeestjes was het meer: neem wat platen mee die je in je rugtas kan houden, mocht je moeten gaan rennen. Dat gaat niet met een curverbak en dertig kilo vinyl.”

“Er was geen programmering”, vult Jan aan. “Op een gegeven moment werd er een microfoon gepakt en werden er wat instrumentals opgezet en dan had je een freestyle of een battle of hoe je het ook wil noemen.”