“Als je het eenmaal gedaan hebt, is de tweede keer een stuk makkelijker”
CazOne over graffiti
De jaren ’80 waren niet alleen voor breakdance en dj’ing, maar ook voor graffiti een belangrijke tijd, vertelt CazOne: “De hiphop graffiti kwam echt overwaaien. In ’84 misschien al, maar vooral in ’85 zag je de eerste schrijvers in heel Europa en dus ook hier. De Berenkuil werd ontmaagd.” Zelf deed hij daar nog niet actief aan mee: Ik tekende wel graag, maar van dat illegale aspect dacht ik: mwah, ik weet het niet. Ik was een beetje blöh in die tijd nog. Maar toen ontmoette ik iemand op school die ook geïnteresseerd was. We tekenden in schriften, en dan ga je op een gegeven moment toch een keer die spuitbus pakken. De eerste keer is dat heel raar, vooral ’s nachts, om op iemand anders zijn eigendom te gaan kladderen enzo. Maar ja, als je het eenmaal gedaan hebt, is de tweede keer een stuk makkelijker. We hadden ook best wel talent, denk ik. Dus in ’86 begon ik met graffiti en binnen een half jaar hoorden wij gewoon bij de harde kern. Dan is het hek van de dam.”
In ’87 vormt CazOne een crew met o.a. MED; een partner in crime die hij tevens als vriend beschouwt. In 2013 overlijdt MED aan kanker. CazOne is dan niet meer zo actief als tijdens de Golden Age, maar duikt er na MED’s overlijden weer volop in: “Voor het verwerken van zijn dood was graffiti voor mij echt een uitkomst. Als een dolle ben ik pieces gaan zetten. Heel veel illegaal, veel meer dan in de jaren ’80 nog. Ik ben nu eigenlijk veel fanatieker dan ik ooit was. De laatste twee jaar iets minder omdat ik vooral met opdrachten bezig ben, maar ik sta te popelen om ’s nachts weer op pad te gaan. Dat vind ik absoluut het vetste wat er bestaat. Poppetjes en kleurenpieces. Op goeie plekken, niet op een achteraf muurtje, nee man. Midden in de stad gewoon. Ik heb in de laatste jaren twee pieces op het Stationsplein gezet. Het hangt daar vol met camera’s, weet je wel. Da’s vet. Het risico, en natuurlijk een beetje showing off, he. Want dat hoort bij hiphop. Zo van: kijk, ik zet gewoon een piece op het Stationsplein. Nou jij.”
Dat competitie-element heeft de scene gebracht waar deze nu is, stelt CazOne: “Kijk naar wat de bboys tegenwoordig doen. Als er niet zoveel competitie was geweest tussen die bboys, waren die moves ook niet zo goed. Hetzelfde geldt voor dj’s en mc’s. Ook met rappen: als je met ingewikkelde rijmpatronen komt, krijg je respect. Als je iets doet wat iedereen al doet.. tja. Dus het evolueert. Met graffiti ook: ik vind het gewoon tof. Alleen, mijn hart gaat nog steeds uit naar vette, illegale pieces. Als ik met een emmertje latex en wat busjes naar de Berenkuil ga, ik vind daar geen reet aan. A waste of time en a waste of paint. Het is ook zo: wat kan jij ’s nachts? Als je opgepakt kan worden, onder stress, als je op alles moet letten, als je risico loopt. En het allermooiste aan graffiti is gewoon de volgende dag. Als jij je piece hebt gezet en je gaat dan kijken.. want je ziet ’s nachts toch niet precies hoe het eruit ziet. Als het dan vet gelukt is, ja, dat is een onbeschrijflijk gevoel.”
“Plus,” vervolgt CazOne, “het is ook een tegenhanger van het kapitalisme. Een soort anarchisme. Ik loop naar buiten en ik word overstelpt met reclameboodschappen waar niemand om gevraagd heeft. Dat zet mensen alleen maar aan om de aarde verder te vernietigen. Als ik daar mijn naam neerzet, is dat een tegenhanger. Daar heeft ook niemand om gevraagd. Ik kies mijn eigen plekken uit, ik heb een eigen boodschap. Dat is ook onderdeel van waarom ik het gaaf vind.”
Een hoogtepunt is de piece die CazOne mocht zetten voor de cover van Live Positive, het album van D.A.M.N. dat in 1991 verscheen: “Die piece stond op de Heilige Geeststraat. Dat album werd uitgegeven in zeven landen en er was nog geen internet; het was een bepaalde internationale fame voor mij.” Recent rondde hij het werk Wilde Bloemen af, op een viaduct tussen Eindhoven en Veldhoven: “Met een totaal van 800 m2 is dat het grootste solo graffiti-project in Eindhoven.” Waar collega’s hun naam vanuit het rangeerterrein graag zo ver mogelijk zagen rijden, lag de focus voor CazOne toch vooral op Eindhoven: “Ik ben nooit echt een treinenschrijver geweest. Ik wil mijn eigen pieces altijd zien, dus ik zoek een plek waar hij lang staat. Sommige hebben er meer dan twintig jaar gestaan. Ik fiets altijd door de stad langs bepaalde routes en als er iets van mij is weggeschilderd, zie ik dat meestal zelf als eerste. Ik ben zeer kritisch op mezelf maar ik ben ook een groot fan van mezelf. Het is een klein beetje het gevoel dat je toch ook wel domineert. Zo van: de stad is van mij. Ik vind dat wel iets hebben.”